Reactie Quisque Suis Viribus op voorgenomen opheffing Godgeleerdheid
Enige tijd geleden bereikte ons het bericht dat de opleiding Godgeleerdheid per 1 september 2014 zal ophouden te bestaan als zelfstandige opleiding. Deze droeve tijding vraagt om een reactie van het bestuur van Quisque Suis Viribus, aangezien het voortbestaan van Quisque in deze omstandigheden door velen voor zeer moeilijk, zo niet onmogelijk gehouden wordt.
Allereerst zullen wij in deze reactie de huidige situatie bespreken: hoe staat de opleiding er nu voor, en waarom moet de huidige situatie volgens de bestuurders veranderen? Hierna geven wij een samenvatting van de toekomstplannen zoals die (onder voorbehoud en met alle benodigde voorzichtigheid) ons op dit moment bekend zijn, en de mogelijke motivaties voor deze plannen. Tenslotte bekijken wij de nieuwe situatie in het licht van Quisque Suis Viribus: we laten onze gedachten voorzichtig gaan over de plaats die Quisque heeft in de Leidse theologische toekomst, en over de mogelijkheden die Quisque heeft om Haar rijke traditie voort te zetten.
Sinds het vertrek van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) uit Leiden is de eerder ingezette tendens van teruglopende studentenaantallen voor de opleiding Godgeleerdheid ernstig verhevigd. Het verdwijnen van de mogelijkheid om in Leiden de opleiding tot predikant/geestelijk verzorger te volgen lijkt, in combinatie met een verstevigde concurrentiepositie op dit gebied van de Vrije Universiteit (VU), funest voor het aantrekken van nieuwe studenten, zodat de opleiding Godgeleerdheid 1) financieel onrendabel en 2) academisch onaantrekkelijk wordt. Volgens het Faculteitsbestuur moet de opleiding in deze vorm daarom verdwijnen. Tegelijk wil het de Leidse expertise op het gebied van Bijbelwetenschappen graag behouden. Dit besluit heeft geleid tot de oprichting van de commissie Peters, die afgelopen zomer de mogelijkheden voor de opleiding heeft bekeken.
Het voorstel van deze commissie Peters, waarmee het Faculteitsbestuur unaniem akkoord gegaan is, houdt in dat de opleiding Godgeleerdheid (waarschijnlijk per 1 september 2014) ingebed wordt in een zogenaamde ‘brede bachelor’. Dit betekent in de praktijk dat men in plaats van de opleiding Godgeleerdheid een afstudeerrichting ‘Bijbelwetenschappen’ zal stellen, die in de opleiding Wereldgodsdiensten zal worden opgenomen. Volgens de betrokkenen kan deze herindeling een positief effect hebben op de studentaantallen. Ten eerste heeft het idee van de ‘brede bachelor’ in het verleden uitgewezen te kunnen leiden tot een hoger aantal inschrijvingen (bijvoorbeeld bij de inbedding van de vroegere opleidingen Assyriologie, Egyptologie en in zekere mate Hebreeuws en Aramees in de opleiding ‘Oude Culturen van de Mediterrane Wereld’). Ten tweede hoopt het faculteitsbestuur met deze herindeling een brug te slaan naar de toekomst. Door de nadruk te leggen op de Bijbelwetenschappen – op welk gebied de Universiteit Leiden een uitstekende reputatie heeft opgebouwd – en af te stappen van de opleiding Godgeleerdheid ‘als voorbereiding op de predikantsopleiding’, ontdoet de Faculteit zich niet alleen van de Amsterdamse concurrentie op het gebied van Bijbelwetenschappen, maar bereidt zij zich ook voor op een toekomst waarin de kerk – en dus ook de kerkelijke opleiding – een aanzienlijk kleinere rol speelt. De Faculteit hoopt op deze manier een succesvolle en toekomstbestendige opleiding te vormen, waarin de nadruk zal komen te liggen op filologie en de sociale en historische context van het antieke Jodendom en het vroege christendom.
Van deze plannen kan men denken wat men wil. Zo zijn er veel bezwaren in te brengen tegen de verdwijning van de typische Leidse theologische traditie (voor zover die met het vertrek van de PThU nog niet ten dode was opgeschreven) en de marginalisering van de ooit zo fundamentele academische discipline van de Theologie. Talloze Leidse geschoolde theologen zullen zich in deemoed op het hoofd krabben, terugverlangend naar de goede oude tijd waarin de Godgeleerdheid de parel in de kroon van de Wetenschappen was, en de Kerk de hartstochtelijk beminde en tegelijk dikwerf verguisde sparringpartner in het theologisch concours. Maar God verdween uit Leiden, niet minder dan uit Jorwerd, en de kerk sloft Hem gelaten achterna. Wat doet een bescheiden en realistisch Collegium zoals het onze tegen een beslissing die, in de wegen van de wereld, feitelijk onontkoombaar, en misschien zelfs wel begrijpelijk is? Het antwoord lijkt duidelijk: het besluit gaat buiten ons om, het is een gegeven waar wij mee moeten omgaan. De veronderstelde logica die aan het beleid ten grondslag ligt maakt elk protest tot een weinig zinnige exercitie, en elke roep om conservatisme tot een door emotie gestuurde zelfzuchtigheid. Nee, zinniger is om te bedenken hoe wij ons geliefde Quisque vorm gaan geven in deze nieuwe toekomst. Immers: “Tradition ist die Weitergabe des Feuers und nicht die Anbetung der Asche.”
Het lijkt ons, bestuur van Collegium Theologicum c.s. Quisque Suis Viribus, evident dat het opheffen van ons wonderschone Collegium geen optie is. Vandaag de dag bloeit het Collegium nog volop: nieuwe broeders worden welkom geheten, vergaderingen worden uitstekend bezocht, werkzaamheden en discussies zijn levendig en van een hoog niveau, en ook de Vreugde en de Vriendschap floreren in de kring onder Haar rokken. Het zou onzin zijn om vanwege het angstbeeld van een veranderende wereld in gezond vlees te snijden, en zonder directe aanleiding een traditie van ruim 170 jaar de nek om te draaien. Het is juist die veranderende wereld die de uitdaging vormt, een reden voor ons om te beseffen waar wij voor staan, en wat Quisque in deze wereld betekent, en kan betekenen. Juist in deze moderne samenleving, waarin zaken sneller veranderen dan ooit, en ontwikkelingen elkaar als nooit tevoren opvolgen, heeft niemand baat bij een stilstaand Collegium. Wij moeten er voor waken dat wij niet vast blijven houden aan een lang verloren ideaal, een versteend beeld van wat Quisque moet zijn, maar dat wij juist manieren vinden om Quisque Haar vrije loop in de stroom van de tijd te laten gaan. In Leiden is de klassieke wisselwerking tussen Kerk en Academie verdwenen met het vertrek van de PThU, een situatie waarin Quisque zich lange tijd ophield, en waarin Zij lange tijd floreerde. Deze ontwikkeling echter, is uiteraard niet helemaal onrepresentatief voor de situatie in Nederland in het algemeen: in tijden van ontkerkelijking moet niet alleen de Kerk, maar ook de Universiteit (en ook Quisque) zich heroriënteren op de toekomst. De Leidse Universiteit heeft met de nieuwste plannen gekozen voor een Godgeleerdheidcurriculum dat niet meer afhankelijk is van de wensen en eisen van de kerkelijke opleiding. De hoop is dat deze keus een investering in de toekomst is, in de gedachte dat er op termijn steeds minder behoefte is aan kerkelijk theologen, maar nog wel aan kritisch geschoolde, onafhankelijke en goed opgeleide bijbel- en religiewetenschappers. Of deze gedachte bewaarheid wordt of niet, wij menen dat Quisque ook binnen deze toekomst een plaats heeft. Quisque heeft ruimschoots genoeg kennis, ervaring en flexibiliteit in huis om zowel voor aspirant-predikanten als voor aspirant-wetenschappers een waardevol gezelschap te zijn, zoals Zij dat al sinds jaar en dag is. Dat nu het zwaartepunt lijkt te kantelen naar een van deze richtingen, namelijk aspirant-wetenschappers, hoeft natuurlijk niet te betekenen dat Quisque ten dode opgeschreven is.
We hebben gemerkt dat sommigen opperen om het Collegium te verhuizen en elders onder te brengen, en dan met name aan de VU of aan de RUG, dit in verband met de aanwezigheid van de PThU aldaar. Dit is om meerdere redenen geen wenselijke optie. De voornaamste redenen zijn echter de volgende: Het karakter van de VU wijkt te veel af van het huidige karakter van Quisque, en is daarom geen wenselijke vestigingsplaats voor het Collegium. Het huidige Collegium zou daar niets te zoeken hebben, en een aan de VU aangepast Collegium zou te weinig verschillen van de andere gezelschappen aldaar om zich te laten gelden binnen het theologisch discours. De Rijksuniversiteit Groningen zou wat betreft haar karakter en academisch milieu een beter tehuis zijn voor het Collegium, al moet gezegd dat geen van de strijdende broeders op dit moment in Groningen studeert, of op korte termijn wil gaan studeren. Een dergelijke verhuizing zou een zinloze ontworteling zijn die bovendien gelijk staat aan opheffing, aangezien Quisque daar onmogelijk een bestaan kan opbouwen en concurreren met de daar aanwezige gezelschappen wanneer alle strijdende broeders zich nog in de Sleutelstad bevinden. Daarnaast is Quisque zo intrinsiek verweven met Leiden en haar traditie dat een verhuizing niets meer dan ontheemding, ontworteling en vervreemding kan betekenen, zowel voor de strijdende- als voor de verheerlijkte broeders.
In het afgelopen jaar is er binnen Quisque veel gesproken over de toekomst van het Collegium. Binnen het Collegium heerst de unanieme opvatting dat Quisque met een beetje pijn en moeite best kan worden klaargemaakt voor de toekomst: een optimistische opvatting, die blijk geeft van de wil om te vechten voor Haar voortbestaan, de overtuiging van Haar betekenis in de wereld van vandaag en in de wereld van morgen, en de Vreugde, de Vriendschap en de Theologie die nog steeds in binnen de Wallen onder Haar rokken hangen. Het naïeve wereldbeeld van jonge dwazen, zegt u? Waarschijnlijk wel. Maar voor een Collegium dat al 170 jaar lang teert op de geestdrift van jonge dwazen is dat misschien wel het beste. Begrijpt u ons niet verkeerd, de stap naar de toekomst zal niet zonder slag of stoot gaan: Quisque zal zich pro-actiever moeten opstellen, meer op de voorgrond moeten treden, en hard moeten werken voor Haar bestaansrecht in de Godgeleerdheid van morgen. Wij moeten ons blikveld verbreden: wanneer wij nieuwe leden werven kunnen wij de komende jaren wellicht niet meer blind vertrouwen op theologen en godsdienstwetenschappers alleen, en zien wij ons misschien genoodzaakt mensen aan te trekken uit aangrenzende disciplines. Ook wat betreft onze activiteiten moeten wij ons wellicht buiten onze vertrouwde omgeving begeven: binnen het Instituut voor Godsdienstwetenschappen en binnen de Faculteit voor Geesteswetenschappen moeten wij als Quisque meer op de voorgrond treden, zowel op persoonlijk als op organisatorisch vlak. Het organiseren van meer activiteiten dan de maandelijkse vergadering alleen behoort tot de mogelijkheden. Ook staat door deze ontwikkelingen de financiële ondersteuning vanuit de Faculteit onder druk. Al deze zaken kunnen ons helpen de financiële steun (hoewel niet noodzakelijk voor het voortbestaan van Quisque) te behouden. We zijn reeds druk bezig met deze zaken, en hebben goede hoop dat wij, wanneer over enkele jaren de stofwolken van reorganisatie en vernieuwing zijn gaan liggen, de fundamenten hebben gelegd voor een herboren Quisque, dat tenminste nog 170 jaar mee kan. Wij hopen dat wij op uw goedkeuring en uw steun kunnen rekenen.
Graag sommen wij onze conclusies hieronder nogmaals op:
- 1) De huidige situatie binnen de Leidse bacheloropleiding Godgeleerdheid is niet voldoende toekomstbestendig, deels veroorzaakt door het vertrek van de predikantsopleiding van de PThU naar Amsterdam en Groningen.
- 2) Het voornemen van het faculteitsbestuur om van de zelfstandige studie Godgeleerdheid een afstudeerrichting ‘Bijbelwetenschappen’ binnen de bacheloropleiding Wereldgodsdiensten te maken kent naast de evidente nadelen – die deels terecht zijn, maar ook deels gebaseerd zijn op sentiment – mogelijk ook voordelen. Quisque Suis Viribus probeert, ondanks de grote teleurstelling over dit voornemen, deze voordelen te verkennen en aan te wenden ten behoeve van het voortbestaan van het Collegium.
- 3) Deze mogelijke voordelen bestaan vooral in het aantrekken van grotere aantallen studenten, en het creëren van een Bijbelwetenschappelijk programma dat de toekomst (waarin ontkerkelijking zorgt voor een hevigere concurrentie tussen verschillende universiteiten) met meer vertrouwen tegemoet kan treden.
- 4) Hoewel over de precieze invulling van het besluit nog niets officieel bekend is gemaakt, kunnen wij concluderen (op grond van de ons nu bekende gegevens) dat Quisque binnen de context van deze nieuwe opleiding zeker bestaansrecht heeft. De typisch Leidse, kritische bestudering van religie en bijbel wordt voortgezet, waarbij de onafhankelijkheid van het kerkelijke programma kan leiden tot een frisse en originele herindeling van het curriculum.
- 5) Met de nodige aanpassingen in de presentatie van het Collegium, zoals verbreding van het blikveld (zowel wat betreft activiteiten als werving), de relatie met Instituut en Faculteit en andere vormen van financiële onafhankelijkheid willen wij Quisque ook een plaats geven in de Leidse godsdienstbestudering van de toekomst.
- 6) Deze optie is te prefereren boven de opheffing of verhuizing van Quisque. Opheffing van Quisque is onnodig en onverstandig, en verhuizing kan slechts leiden tot uitgestelde opheffing of erger, marginalisatie van Quisque Suis Viribus.
Weet u zich uitgenodigd tot een reactie via info@quique.nl, of via het welbekende postadres:
Collegium Theologicum c.s. Quisque Suis Viribus
Postbus 9515
2300 RA Leiden
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Semper Manet Vinculum
Loek C. Hoogerwerf, h.t. Praeses
Søren J. Vos, h.t. Ab-actis
Blaise J. Florusse, h.t. Quaestor